No Worm Pro 2,5 mg/25 mg filmomhulde tabletten voor honden
Diergeneesmiddel Reg Nr 113689 AV
Waarvoor wordt dit middel gebruikt
Bij honden: behandeling van menginfecties van volwassen cestoden (lintwormen) en nematoden (rondwormen) van de volgende soorten:
Cestoden:
Dipylidium caninum,
Taenia spp.,
Echinococcus spp.,
Mesocestoides spp.
Nematoden:
Ancylostoma caninum,
Toxocara canis,
Toxascaris leonina,
Trichuris vulpis,
Thelazia callipaeda (zie specifieke behandelingsschema’s onder rubriek 4.9 van de bijsluiter “Dosering en
toedieningsweg”),
Crenosoma vulpis (Vermindering van infectieniveau),
Angiostrongylus vasorum (Vermindering van infectieniveau door immature volwassen (L5) en volwassen stadia van de parasiet; zie voor een specifiek behandelschema en ziektepreventie rubriek 4.9 van de bijsluiter. “Dosering en toedieningsweg”.)
Niet gebruiken bij
Niet gebruiken bij pups jonger dan 2 weken en/of met een gewicht minder dan 0,5 kg.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen
Extra voorzichtig bij
Om een effectief wormcontrole programma te ontwikkelen dienen lokale epidemiologische informatie en leefomstandigheden van de hond meegenomen te worden en wordt geadviseerd om professioneel advies in te winnen.
Resistentie van parasieten voor een bepaalde klasse van anthelmintica kan zich ontwikkelen gedurende frequent, herhaaldelijk gebruik van een anthelminthicum van die bepaalde klasse.
Het wordt aanbevolen om alle dieren in hetzelfde huishouden gelijktijdig te behandelen. Wanneer een Dipylidium caninum-infectie aanwezig is, moet gelijktijdige behandeling van intermediaire gastheren zoals vlooien en luizen, worden overwogen om herinfectie te voorkomen.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Studies met milbemycine oxime laten zien dat de veiligheidsmarge bij sommige honden zoals collies of aanverwante hondenrassen minder is dan bij andere rassen. Bij deze honden moet de aanbevolen dosering strikt worden gevolgd.
De tolerantie van het diergeneesmiddel bij jonge pups van deze rassen is niet onderzocht.
De klinische verschijnselen bij collies zijn vergelijkbaar met de verschijnselen die gezien worden bij overdosering in de algemene hondenpopulatie.(zie rubriek 4.10).
Volgens Goede Veterinaire Praktijk moeten dieren worden gewogen om een nauwkeurige dosering te garanderen.
De behandeling van honden met een groot aantal circulerende microfilariae kan soms leiden tot het ontstaan van hypersensitieve reacties, zoals bleke slijmvliezen, braken, trillen, zwaar ademen of overdadig speekselen. Deze reacties worden geassocieerd met het vrijkomen van eiwitten van dode of stervende microfilariae en zijn niet direct een toxisch effect van het diergeneesmiddel. Het gebruik bij honden die lijden aan microfilariaemie is daarom niet aanbevolen.
In gebieden met een hartworm risico, of in het geval dat het bekend is dat de hond heeft gereisd van en naar regio’s met een hartworm risico, wordt het aanbevolen een dierenarts te raadplegen voordat het diergeneesmiddel wordt toegediend, om de aanwezigheid van een gelijktijdige besmetting met Dirofilaria immitis uit te sluiten.
In geval van een positieve diagnose is het wenselijk om een adulticide behandeling te geven voordat het diergeneesmiddel wordt toegediend.
Er zijn geen studies verricht met zwaar verzwakte honden of individuen met een ernstige vermindering van de nier- of leverfunctie. Het diergeneesmiddel wordt niet aanbevolen voor dergelijke dieren of uitsluitend overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.
Bij honden jonger dan 4 weken oud is lintworminfectie ongewoon. Behandeling van dieren jonger dan 4 weken oud met een combinatie diergeneesmiddel is daarom waarschijnlijk niet nodig.
Aangezien de tabletten smaakstof bevatten, dienen ze op een veilige plek te worden bewaard, buiten het bereik van dieren.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient Na toediening handen wassen. Halve tabletten moeten worden teruggeplaatst in de open blister en in de buitenverpakking.
In het geval van een accidentele ingestie van de tabletten, met name bij kinderen, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Overige voorzorgsmaatregelen
Echinococcose vormt een risico voor de mens. Aangezien Echinococcose een meldingsplichtige ziekte is bij de World Organisation for Animal Health (OIE), dienen specifieke richtlijnen over de behandeling en follow-up en betreffende de bescherming van personen, te worden verkregen bij de relevante bevoegde autoriteit
Inname met ander geneesmiddel
Het gelijktijdig gebruik van praziquantel/milbemycine oxime met selamectine wordt goed verdragen.
Er werden geen interacties waargenomen wanneer de aanbevolen dosering van de macrocyclische lactoon selamectine werd toegediend tijdens de behandeling met de aanbevolen dosering van de diergeneesmiddelcombinatie.
Door de afwezigheid van verdere studies wordt aanbevolen voorzichtig te zijn bij het gelijktijdig toedienen van het diergeneesmiddel met andere macrocyclische lactonen. Ook zijn dergelijke studies niet uitgevoerd bij fokdieren.
Inname bij zwangerschap en borstvoeding
In een studie, is aangetoond dat de combinatie van werkzame bestanddelen zeer goed wordt getolereerd door fokteven, ook tijdens dracht en lactatie.
Een specifieke studie met dit diergeneesmiddel is niet uitgevoerd. Tijdens dracht en lactatie uitsluitend
gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.
Samensteling
Werkzame bestanddelen: Milbemycine oxime 2,5 mg, Praziquantel 25 mg
Hulpstoffen:
Kern: Microkristallijne cellulose, Natriumcroscarmellose, LACTOSE monohydraat, Zetmeel, gepregelatiniseerd Povidon, Magnesiumstearaat, Hydrofoob colloïdaal siliciumdioxide
Omhulsel: Natuurlijke leversmaak van gevogelte, Hypromellose, Microkristallijne cellulose, Macrogol stearaat
Dosering
Voor oraal gebruik.
Minimale aanbevolen dosering: 0,5 mg milbemycine oxime en 5 mg praziquantel per kg lichaamsgewicht worden éénmalig oraal toegediend.
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te worden bepaald.
Afhankelijk van het lichaamsgewicht van de hond, is de praktische dosering als volgt:
5 - 25kg = 1 tablet
25 - 50kg = 2 tabletten
50 - 75 kg = 3 tabletten
Aanwijzingen voor het gebruik
Voor oraal gebruik
Minimale aanbevolen dosering: 0,5 mg milbemycine oxime en 5 mg praziquantel per kg
lichaamsgewicht worden éénmalig oraal toegediend.
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te worden
bepaald.
Het diergeneesmiddel toedienen met of na wat eten.
De tabletten hebben een vleessmaak en zijn makkelijk toe te dienen (meestal worden de tabletten
vrijwillig opgenomen door de honden en de pups, zelfs zonder voer).
De tabletten kunnen in 2 helften worden verdeeld.
In die gevallen waarbij preventie tegen hartwormziekte wordt toegepast en waarbij gelijktijdige behandeling tegen lintworm vereist is, kan het diergeneesmiddel het monovalent diergeneesmiddel vervangen voor de preventie van hartwormziekte.
Voor de behandeling van Angiostrongylus vasorum-infecties, milbemycine oxime 4 maal toedienen met een interval van een week. Het wordt aanbevolen om, wanneer een behandeling tegen cestoden geïndiceerd is, éénmalig het diergeneesmiddel toe te dienen en daarna te vervolgen met een monovalent diergeneesmiddel dat alleen milbemycine oxime bevat, gedurende de drie overige wekelijkse behandelingen.
Het elke vier weken toedienen van het diergeneesmiddel in endemische gebieden voorkomt Angiostrongylosis, door het verminderen van immature volwassenen (L5) en volwassen parasieten, waarbij een gelijktijdige behandeling tegen cestoden is geïndiceerd.
Voor de behandeling van Thelazia callipaeda, dient milbemycine oxime 2 maal toegediend te worden met een interval van 7 dagen. Wanneer gelijktijdige behandeling van cestoden is geïndiceerd, kan dit diergeneesmiddel het monovalente diergeneesmiddel, dat alleen milbemycine oxime bevat, vervangen.
Lees voor gebruik de bijsluiter.
Mogelijke bijwerkingen
Overgevoeligheidsreacties, systemische verschijnselen (zoals lethargie), neurologische verschijnselen (zoals spiertrillingen en ataxie en convulsies) en/of gastro-intestinale verschijnselen (zoals braken, diarree, verlies van eetlust en kwijlen) kunnen, in zeer zeldzame gevallen, worden waargenomen bij honden na toediening van het diergeneesmiddel.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Verantwoordelijk voor het in de handel brengen
Alfamed
13ème Rue – L.I.D.
06517 Carros Cedex
Frankrijk